‘Leesmotivatie is niet de aanjager van leesontwikkeling, maar de resultante ervan’, zei de emeritus hoogleraar tegen iedereen die het maar wilde horen. En dat waren er velen. Waaronder ook de internationale leesautoriteit die zich als door een adder gebeten voelde. Om vervolgens in de tegenaanval te gaan door te benadrukken dat een goede lezer worden vooral samenhangt met het juiste boek tegenkomen. Inderdaad ja, dat boek waardoor de leesmindset voorgoed de draai maakt die nodig is om het leesvoer nooit meer los te laten.
Zie hier, het equivalent van de kip-of-het-ei-discussie toegepast op ons leesonderwijs. De basis van de discussie is meteen ook de kern van de misvatting. Alsof er één beste manier is om te leren lezen. Voor iedereen en altijd. Dat zou het mooiste leessprookje zijn dat er bestaat. En precies daar wringt de leesschoen. Sprookjes bestaan niet en het is ook simpelweg niet waar. Leren lezen is zo’n complexe bezigheid dat er minstens vijf wegen zijn om er goed in te worden en die zijn niet voor iedereen hetzelfde.
Lang, heel lang, hebben we in Nederland het technisch lezen gezien als de absolute basis van de leesontwikkeling. En dat terwijl het in essentie slechts gaat om de koppeling tussen 26 lettertekens aan 34 klanken. Maar belangrijk is het natuurlijk wel. Als deze koppeling niet goed geautomatiseerd is, wordt het lezen een last. Het werkgeheugen wordt overbelast, de betekenis van de tekst komt niet door en in veel gevallen komt er stoom uit je oren. Zinloos lezen zou je het kunnen noemen. Dat technisch lezen zo belangrijk gevonden wordt, is dus volkomen terecht. Maar het probleem is dat we in Nederland de unieke eigenschap hebben om dan ook maar meteen enorm door te slaan. We hebben er een apart vakgebied van gemaakt, aparte methoden voor ontworpen, talloze boeken over geschreven en groep 3 verklaard tot het moment waarop het voor iedereen moet en zal gebeuren. Zo niet dan is de achterstand een feit en in veel gevallen de paniek al uitgebroken.
Het bij-effect van de heiligverklaring van de leestechniek is overigens niet mals. Doordat technisch lezen een vak apart werd, moesten we ook namen gaan verzinnen voor zaken die net zoveel horen bij leesvaardigheid als kaas bij Gouda. Via de term stillezen ontstond zo het vakgebied begrijpend lezen. Wat op zichzelf de illusie opwekt dat lezen zonder het te begrijpen ook een vorm van lezen zou kunnen zijn. Impliciet zeggen we dit dus al decennialang tegen onze kinderen. En het niet mooie is dat ze het in veel gevallen ook nog zijn gaan geloven ook. Hetzelfde geldt voor leesmotivatie. Door het los te trekken suggereren we dat je ook goed kunt lezen zonder gemotiveerd te zijn om het te doen. Alsof te snel en oppervlakkig lezen, met een gebrek aan reflectie en evaluatie, niet de belangrijkste oorzaken zijn van de internationale vrije val van onze leesprestaties. En alsof de ontlezingscijfers en de allerlaatste plaats van ons land op de internationale leesplezier-rankings niet laten zien dat er werk aan de leeswinkel is.
Gelukkig begint het tij te keren. Bijna nergens wordt meer gezegd dat het alleen om techniek of begrip of motivatie gaat. In alle leesoffensieven, deltaplannen of andere overgedramatiseerde reddingsacties is te zien dat deze leesfundamenten niet zonder elkaar kunnen en opnieuw met elkaar verbonden moeten worden. Niet alleen in de school, maar ook thuis en in de bibiotheek zien we het gebeuren. De deelgebieden groeien naar elkaar toe. Alsof er sprake is van magnetische werking of ontluikende liefde. Nog even en het vakgebied is weer verenigd als wereldoriënterende werkvorm die de bron vormt van alle leren. Met fonkelende ogen van nieuwsgierige lezers die verhalen, teksten en boeken verslinden omdat ze meer willen weten. Of om ervan te genieten. Of, beter nog, beide. Met een veelzijdige leeshonger die niet te stillen is. En dat moeten we ook niet willen. Lees smakelijk.
Jos Cöp is onderwijskundige, (interim) schoolleider en eigenaar van Leertijd.nl.