Decennialang is ons onderwijscurriculum vooral gevuld met vaardigheden. Leesvaardigheden, spreekvaardigheden, schrijfvaardigheden en rekenvaardigheden vormen daarvan al lange tijd de basis. Recentelijk nog aangevuld met vaardigheden op het gebied van burgerschap en digitale geletterdheid. En in een tussenperiode waren ook de zogenaamde 21e eeuwse vaardigheden zeer in trek, want het zou niet meer van deze tijd zijn geweest om kennis die je op kunt zoeken, te memoriseren. Vage vaardigheden als kritisch denken, creatief denken en problemen oplossen kregen status. Maar wel ten koste van de parate kennis. Die kon je toch gewoon even googelen?
Het zware accent op de vaardigheden heeft veel invloed gehad op de manier waarop we het onderwijs aanbieden. Daarbij gaat het niet alleen om de doelen en leerlijnen die we aanbieden, maar ook om de didactiek die we gebruiken. Ook onze instructiemodellen zijn sterk gericht op het denken in vaardigheden. ‘Ik doe het voor, wij doen het samen, jullie doen het samen, jij doet het alleen’ is de basis geworden van heel veel lessen. Vaardigheden kun je voordoen en nadoen. Kennis niet, die ga je uitleggen, verwerken, memoriseren en vaak herhalen.
Met name dat laatste, memoriseren en herhalen, is in de vergetelheid geraakt. Dat is meer dan jammer, want geautomatiseerde kennis is onmisbaar voor het beheersen van de vaardigheden. Zonder automatisering van de klanktekenkoppeling is er geen leesvaardigheid en ook geen leesmotivatie. Zonder automatisering van de tafels zijn er geen goede rekenvaardigheden. En zonder goede automatisering van de begripskennis en woordenschat zijn er geen uitmuntende spreek- en schrijfvaardigheden.
Door de binnenbocht geredeneerd zou je kunnen zeggen dat vaardigheden niet meer zijn dan gestapelde kennis. In eerste instantie gaat het om declaratieve kennis: het weten wat iets is. Feiten, woorden en begrippen dus. Vervolgens gaat het om conceptuele kennis, waarbij inzicht een rol speelt. Weten waarom iets zo is, dus verbanden zien. Beide soorten kennis staan in dienst van de procedurele kennis. Hierbij gaat het om hoe je iets doet.
Wil je schipper worden, dan moet je eerst heel veel begrippen kennen om greep te krijgen op de wondere waterwereld. Vervolgens inzicht krijgen in de systemen en regels op het water. Om daarna te kunnen leren hoe je met je eigen bootje de golven trotseert. Op alle lagen speelt het opdoen en memoriseren van kennis een belangrijke rol. Wat er gebeurt als de noodzakelijke feitelijke kennis ontbreekt, laat zich raden. Dat heeft direct invloed op de conceptuele kennis en het inzicht. En nog een tranche verder op de moeite die het kost om de uiteindelijke vaardigheden zelf te gaan beheersen. Zonder kennis geen vaardigheden.
Maar moeten scholen dan simpelweg kennisfabrieken zijn? Nee, leren is gelukkig veel meer dan kennis opdoen en memoriseren. Maar we moeten ons wel realiseren dat voldoende parate kennis hebben een absolute voorwaarde is om als mens, vakmens en als medemens te groeien.
Met de kennis van nu, weten we dat heel zeker.
Jos Cöp is onderwijskundige, specialist lees- en taalonderwijs en curriculumontwikkeling, schoolleider, spreker en eigenaar Leertijd.nl
