Iedereen die trouw het onderwijsnieuws volgt, weet het: veel positiefs over de kwaliteit van het onderwijs valt er zelden te beluisteren. En in nogal wat gevallen worden onderwijsgevenden zelfs rechtstreeks aangewezen als degenen die er niet in slagen om het beste uit leerlingen te halen. Hoe pijnlijk kan het zijn voor het enorme leger van toegewijde leraren en docenten, die het zelfs als een roeping zien om de jongere generatie op de best denkbare manier voor te bereiden op hun samenleving van de toekomst.
Het bovenstaande verschijnsel is overigens van alle tijden. Nooit vindt een oudere generatie dat jongere beroepsgenoten het beter doen dan zij het hebben gedaan. Laat dat een troost zijn. Wel is vast te stellen dat de discussies over onderwijskwaliteit heftiger worden. Discussies die gevoed worden vanuit totaal verschillende perspectieven en belangen. En lang niet altijd met de bedoeling om de waarheid boven tafel te halen. We kunnen tenminste vier perspectieven onderscheiden.
Het eerste is het nieuwsperspectief, te vernemen via de niet onderwijskundige bronnen zoals kranten, tijdschriften, nieuwssites, talkshows en actualiteitenrubrieken. Eén van de wetten binnen deze media is dat vooral negatief nieuws scoort. Gaat het ergens helemaal fantastisch, dan zul je het nauwelijks horen. Maar loopt er iets een klein beetje uit de hand, dan start de stortvloed van ellende. Met het grote publiek als verontwaardigde getuige. Het tweede perspectief is de berichtgeving in de de sociale media. Kenmerkend hiervoor is dat gelijkgestemden elkaar ontmoeten in dezelfde bubbel, hevig op zoek naar de bevestiging van de eigen reeds bestaande denkbeelden. Dit leidt vrijwel direct tot een enorme versterking van de uitersten. De zwijgende meerderheid is uit beeld en het ongenuanceerde geschreeuw over hoe slecht het gesteld is met ons onderwijs krijgt ruim baan. Helaas zonder enige correctie.
De derde invalshoek is het wetenschappelijke perspectief, waarbij op basis van goed onderbouwd onderzoek de zin van de onzin wordt gescheiden. Hier ontstaan de bewezen inzichten die de praktijk van het effectief leren verder kunnen brengen. Hypotheses worden bevestigd of verworpen door leersituaties te doorgronden. Vervolgens worden de ideeën gedeeld met de onderwijsprofessionals, die ze toepassen en doorontwikkelen. Tot op het punt dat ze weer voor nieuwe onderzoeksvragen zorgen.
Dit gebeurt binnen het praktijkperspectief, veruit de belangrijkste van de vier. Het gaat daarbij om de onderwijspraktijk in de school of de opleiding. Daar, en nergens anders, wordt de kwaliteit van het onderwijs steeds weer verder doorontwikkeld. En dat kan alleen omdat zoveel toegewijde onderwijscollega's voortdurend onderzoekend bezig zijn en hun lessen steeds weer een beetje beter maken. Wat zou het toch mooi zijn als ze daar vanuit de andere perspectieven de waardering voor zouden krijgen die ze echt verdienen.