Onbegrijpelijk lezen


Door Jos Cöp

Ooit was begrijpend lezen zo’n lekker gestructureerd vakgebied. Zo erg zelfs dat het luisterde naar de naam stillezen. Wat buitengewoon goed paste bij passieve activiteiten die de kern vormden van de inspanning: het zachtjes lezen van veelal nutteloze teksten, gevolgd door het beantwoorden van een serieus aantal even ongerichte als betekenisloze vragen. Waar verwijst ‘hij’ in regel 27 naar? Of wat betekent het woord ‘kamikaze’ in regel 83? Wist je het niet, dan had je niks geleerd. Was je antwoord goed, dan gold hetzelfde. En de bijbehorende resultaatmeting was minstens even simpel. Tachtig procent van de vragen goed was nog net een voldoende en daarna restte het ravijn van de wanprestaties. Aan duidelijkheid liet het niets te wensen over. Aan zinvolheid des te meer.

Alleen maar lezen en vragen maken, dat kon toch nooit de bedoeling zijn? Vanuit deze hamvraag ontstond een nieuw begrijpend leestijdperk. Want waarom leer je rekenen door uitleg te krijgen en begrijpend lezen door geluidloos te lezen en een hele legbatterij aan vragen te maken? Het nieuwe geloof werd het onderwijzen van leesstrategieën. Meestal beginnend met leeswijzervragen als ‘Waar zou de tekst over gaan?’ en ‘Wat weet ik er al van?’. Om vervolgens, naar later bleek, niet bestaande hoofdgedachten uit een tekst te gaan halen. Aangevuld met een breed scala aan andere strategieën en vaardigheden die de geheimen van teksten in één keer zouden onthullen. Inmiddels weten we beter. Leesstrategieën zijn geen onzin, maar vertonen wel het karakter van over het paard getilde hulpmiddelen die slechts in een beperkt aantal gevallen strategisch behulpzaam kunnen zijn. Het had zo mooi kunnen zijn.

Opnieuw tijd dus voor een nieuw tijdvak in de roemruchte geschiedenis van het begrijpend lezen. Niet de strategieën, maar de tekst moest en zou centraal staan. Om vervolgens diep, dieper, het diepst te lezen. Inderdaad, herhaald lezen tot zelfs een prachtige tekst je de neus uitkomt. Deze aanpak, luisterend naar de mooie Engelse woorden ‘close reading’, oogde in eerste instantie als de welkome versimpeling waar we zo enorm naar snakten. Maar inmiddels zien we dat ook de vele verdiepingen van het verdiepend lezen dichtslibben met te brede methoden en aanpakken, die weer net zo verlammend gaan werken als de voorgangers in de eerdere tijdperken uit de leesbegripgeschiedenis. De meest interessante vraag blijft of we er iets van begrepen en geleerd hebben. Het teleurstellende antwoord lijkt nee te zijn.

Maar wat dan wel? Wat moet het dan wel zijn? Je hoort het meer dan 150.000 leraren in koor roepen. Deels wanhopig, maar ook deels opgelucht. Want keer op keer wordt de eenzijdigheid veelzijdig afgestraft. Het onbegrijpelijke begrijpend lezen als geïsoleerd leesdomein lost op in zichzelf en wordt daarmee eindelijk weer onderdeel van het lezen zelf. Met boeiende en kennisrijke teksten die van de integrale vaardigheid een wereldoriënterende activiteit maken. Bij voorkeur dicht op de thema’s die raken en ertoe doen. En als het dan echt pittig wordt? Dan is er er die onmisbare leraar die bereid is om zijn leesavontuur en handige aanpak met je te delen. Als reisgids en model. Een gids die precies de stimulans en hulp weet te bieden die nodig zijn om er echt goed in te worden en er tegelijkertijd van te genieten. Met alle begrip voor het feit dat echt lezen zeer avontuurlijk is en zich niet laat pakken in didactische trucjes. Want echt lezen mag altijd een klein beetje onbegrijpelijk blijven.

Jos Cöp is onderwijskundige, (interim) schoolleider en eigenaar van Leertijd.nl.