U vraagt, wij draaien (column)

Column Jos Cöp, Leertijd.nl

Ja hoor, het kan er nog wel bij. We nemen nog wel wat gebarentaal, bewegend leren en toekomstkunde op in het lesrooster. En tijdens de schaakles besteden we nog wat extra aandacht aan seksuele weerbaarheid in combinatie met orgaandonatie. Om vlak voor de krokusvakantie nog een digitale rondleiding door het Rijksmuseum te organiseren met als intro het zorgvuldig leren kennen van de nieuwe privacywetgeving. 

Aan de bereidheid van ons schoolteam zal het zeker niet liggen. Een themaatje of onderwerpje meer moet toch kunnen? Je zou het zeggen. 

Maar wat is het probleem wel? Basisscholen zijn verplicht om leerlingen 7520 uur onderwijs aan te bieden. Verplicht doet vermoeden dat meer ook mag, maar de praktijk is anders. Eén minuut na schooltijd staat de Volvo V70 2.0T R-edition namelijk al met ronkende motor en een skikoffer op het dak voor de school te wachten. Om Jan Julius en Frederic direct op te kunnen pikken en 7 uur later af te leveren bij Hotel Edelweis in Hochsölden. Kortom, de verplichte onderwijstijd is door externe omstandigheden meteen een soort van maximum.

En daar wringt de schoen. Ooit was de school vooral bedoeld om te leren. Het onderwijsprogramma was misschien wel karig en eenzijdig, maar er was tijd genoeg om de basisvaardigheden op het gebied van taal, lezen en rekenen goed onder de knie te krijgen. Met de toevoeging van de meer persoonsvormende en socialiserende doelen nam de druk op het programma toe. Natuurlijk is meer aandacht voor zoiets als sociale redzaamheid zinvol. Leren dat die 0% vet op het etiket van de drinkyoghurt niet betekent dat je ineens gezond bezig bent, is een zinvolle tijdsbesteding. Totdat het verwerven van deze kennis de leertijd die besteed wordt aan goed leren lezen aantast. Want dan wordt het spreekwoordelijke paard achter de wagen gespannen. Niet kunnen lezen is namelijk per definitie ook niet sociaal redzaam zijn. En zo zijn er nog veel meer voorbeelden te bedenken.

Om een lang verhaal kort te maken: alle nieuwe doelen en onderwerpen in het programma van een basisschool leiden tot verdunning. Wat vervolgens weer gevolgen heeft voor tijd die geïnvesteerd kan worden in de traditionele, schoolse, kwalificerende vaardigheden. Is het dan raar om op een gegeven moment vast te moeten stellen dat de niveaus daarin (licht) dalen. Het is net als op de verjaardag van tante Bep. Hoe meer genodigden, hoe kleiner het stukje zelfgebakken appeltaart. Om nog maar te zwijgen over de eveneens beperkte inhoud van de slagroomspuitbus.

Dat brengt ons meteen bij de conclusie. Onderwijstijd is een schaars goed. Leuk dat allerlei lobby- en hobbyclubs in Den Haag lopen te brabbelen dat de school zich in zou moeten spannen voor de belangen die zij najagen. Maar een overheid die haar eigen scholen en leerkrachten serieus neemt, mag nooit zelf de instantie zijn die de druk op het lesprogramma weer verder vergroot. En ook scholen zelf zouden hierin zeer terughoudend moeten zijn. Gebeurt dit toch, dan is al het gemekker over dalende prestaties op de basisvaardigheden al snel een koekje van eigen deeg. 

Kortom, bij deze besluiten wij met elkaar dat onderwijs te belangrijk is om het principe van ‘u vraagt, wij draaien’ te accepteren. Daarmee verklaren we officieel dat fietsen een vaardigheid is om thuis te leren en de schaakontwikkeling bij een club plaats kan vinden. En, niet onbelangrijk, dat ouders hun eigen kind het Wilhelmus leren, waarbij het ze vrij staat om via Youtube Frans Bauer, Louis van Gaal of, nog internationaler, Frans Duijts als voorzanger te kiezen.

(De columns op Leertijd.nl zijn beschikbaar voor herpublicatie. Informeer naar de voorwaarden.)