Door Jos Cöp
Inleiding
Zelfstandig leren is in. Bij heel veel leeractiviteiten is er volop aandacht om kinderen zelfstandig te laten werken of zelfs geheel zonder leerkracht tot leren te laten komen. Een prachtige uitdaging en een voortreffelijk streven. In dit artikel bespreken we een vijftal punten die belangrijk zijn voor het goed organiseren van het zelfstandig leren in de klas.
Wat is het?
Het eerste punt is een definitiekwestie. Waar hebben we het eigenlijk over? Om het simpel te houden zijn er twee manieren om de zelfstandig uitgevoerde activiteiten van leerlingen te benoemen: zelfstandig werken en zelfstandig leren.
Van zelfstandig werken is sprake als kinderen een gedeelte van de les, bijvoorbeeld na een interactief instructiemoment waarin uitgelegd wordt hoe de persoonsvorm in een zin gevonden kan worden, individueel verwerkingsactiviteiten gaan doen. Ze zoeken dan bijvoorbeeld de persoonsvorm in een achttal zinnen. Het gaat dus om één of enkele lesfasen, waarbij leerlingen zonder dat de leerkracht er direct bij betrokken is, aan de slag gaan. Goed voor de afwisseling en goed voor de voor de leerkracht die hiermee ook zijn handen vrij krijgt om een beperkt aantal kinderen tijdens de verwerking gericht te ondersteunen. In principe gaat het bij zelfstandig werken dus om een leerkrachtgebonden les met een aantal momenten waarop kinderen zelfstandig bezig zijn. Zelfstandig leren is wezenlijk anders. Hierbij is het namelijk het uitgangspunt dat kinderen onafhankelijk van de leerkracht de leerdoelen gaan bereiken. Ze werken individueel of in samenwerkende vorm en de leerkrachtrol is begeleidend. Zelfstandig leren stelt daarmee hoge eisen aan de leeractiviteit en het materiaal dat daarbij gebruikt wordt. De leerkracht staat niet permanent voor alle kinderen klaar met een paplepel met instructie, maar intervenieert alleen daar waar nodig.
De doelstelling
Een tweede belangrijk punt bij zelfstandig leren heeft te maken met de doelstellingen van de leeractiviteiten. Zelfstandig, onafhankelijk van de leerkracht, leren moet net als alle andere organisatievormen waarin onderwijs gegeven kan worden ergens toe leiden. Er moet een inhoudelijk doel zijn en de kinderen moeten dit weten. Bijvoorbeeld het kunnen schrijven van een verslag over een bijzondere dag of het correct kunnen toepassen van de verlengingsregel bij spelling. Is er geen doel, dan is het ook zeer de vraag of er sprake is van leren. Te vaak wordt zelfstandig leren gezien als een doel op zich, waardoor het feitelijke leerdoel achter de horizon is verdwenen. Wat vervolgens gebeurt is voorspelbaar: er worden allerlei taken bij elkaar gegrabbeld en het liep lekker als alle kinderen mooi aan het werk waren. Dit is echt een gemiste kans en onderwijs krijgen dreigt dan te verworden tot bezigheidstherapie. Deze situatie waarin het doel (dat moet bereikt worden) uit beeld is en het middel (het zelfstandig leren) tot doel is verheven, leidt tot weinig effectief onderwijs.
Het materiaal
Een derde belangrijk punt bij het zelfstandig leren is het materiaal dat gebruikt wordt. In principe is in wetenschappelijk opzicht vrij veel bekend over hoe een effectieve leeractiviteit in elkaar zit. Om een leerdoel te bereiken, is het belangrijk dat de taak wordt geïntroduceerd, er sprake is van een instructiemogelijkheid, de leerlingen verwerkingsopdrachten doen en er ter afsluiting sprake is evaluatie / reflectie. Dit geldt ook voor zelfstandig leeractiviteiten en wil deze organisatievorm succesvol zijn, dan zal het gebruikte materiaal opgebouwd moeten zijn vanuit een dergelijke lesfasering. Nogal wat methoden die de mond vol hebben van zelfstandig leren, kunnen dit absoluut niet maken. Er wordt de leerlingen uitsluitend een doe-activiteit voorgeschoteld en de aanname is dat er wel sprake zal zijn van leren. Dat het anders kan bewijst bijvoorbeeld de taalmethode Taal in beeld. Hierin staat de volledige les met alle fasen, inclusief het instructiemoment, in het leerlingmateriaal en kunnen de kinderen volledig zelfstandig de leerroute volgen. De taalles start met de doelstelling in het taalboek en vervolgens volgen de eerder genoemde fasen. Er wordt een uitstapje gemaakt naar het werkboek en weer terug in het taalboek volgt een korte evaluerende terugblik, waarbij nagegaan wordt of het lesdoel bereikt is of niet.
Figuur 1: Een taalles uit de methode Taal in beeld. De volledige les staat in het leerlingmateriaal. Iedere tab staat voor een lesfase. De les is daardoor maximaal geschikt voor zelfstandig leren.(Klik op afbeelding om deze te vergroten)
Altijd en overal?
Een vierde punt is de vraag of zelfstandig leren een geschikte werkwijze is voor alle kinderen. Het antwoord is kort en bevat drie letters: nee. Zelfstandig leren vraagt wat van de leerlingen: voldoende leesvaardigheid om de taak te kunnen begrijpen en uit te voeren en een passende werkhouding. Alleen maar zelfstandig leren en dat ook nog eens voor alle kinderen, iets dat sommige aanhangers van het nieuwe leren tot uitgangspunt gepromoveerd hebben, is een illusie. Een beter motto is: zelfstandig waar het kan, samen waar met moet. Zijn kinderen dus in staat om zelfstandig de leerdoelen te bereiken, dan is een organisatievorm gebaseerd op zelfstandig leren (individueel of samenwerkend) een zeer effectieve manier van onderwijs geven. Is aan deze voorwaarden niet voldaan, dan is er minstens in enige mate begeleiding nodig om resultaat te boeken. Het is zeker niet het materiaal dat een belemmering vormt, want goed zelfstandig leermateriaal is meestal ook zeer geschikt voor een meer begeleide setting. Andersom is een veel groter probleem. Materiaal dat gemaakt is voor begeleid of klassikaal gebruik is zelden geschikt voor zelfstandig leren.
Alleen of samen?
Een vijfde belangrijk punt bij zelfstandig leren is de vraag of de leerlingen individueel of samen gaan werken. Zelfstandig betekent namelijk niet automatisch alleen. Als kinderen individueel aan de slag gaan, dan biedt dit vaak organisatorische voordelen. Er is minder ruis in het lokaal, er hoeven geen duo's of groepjes samengesteld te worden en de leerkracht hoeft de samenwerking niet te corrigeren. Samenwerkend zelfstandig leren kan, doordat er sprake is van interactie, wel veel meerwaarde hebben. Kinderen kunnen elkaar zaken uitleggen, kunnen al discussiërend tot meer leerrendement komen en het is vaak ook veel leuker. Voor de leerkracht kan samenwerkend leren organisatorisch echter best lastig zijn. Niet in alle klassen is het samenstellen van groepjes en het daarna doelgericht samenwerken even gemakkelijk te realiseren. Om die reden ligt het voor de hand om in eerste instantie vooral gericht te zijn op het werken in tweetallen, ook wel duoleren genoemd. Daarna kan gekozen worden voor grotere groepjes, maar vaak neemt de doelgerichtheid af naarmate de groep groter wordt. En ook bij samenwerkend leren is het goed om in de gaten te blijven houden dat het een middel is en geen doel.
Zelfstandig leren heeft de dagelijkse onderwijspraktijk in potentie dus veel te bieden. Nu is het onze taak om het verantwoord en effectief in te zetten. Niet als doel, maar als middel. Zeg maar gerust een wondermiddel.
Inleiding
Zelfstandig leren is in. Bij heel veel leeractiviteiten is er volop aandacht om kinderen zelfstandig te laten werken of zelfs geheel zonder leerkracht tot leren te laten komen. Een prachtige uitdaging en een voortreffelijk streven. In dit artikel bespreken we een vijftal punten die belangrijk zijn voor het goed organiseren van het zelfstandig leren in de klas.
Wat is het?
Het eerste punt is een definitiekwestie. Waar hebben we het eigenlijk over? Om het simpel te houden zijn er twee manieren om de zelfstandig uitgevoerde activiteiten van leerlingen te benoemen: zelfstandig werken en zelfstandig leren.
Van zelfstandig werken is sprake als kinderen een gedeelte van de les, bijvoorbeeld na een interactief instructiemoment waarin uitgelegd wordt hoe de persoonsvorm in een zin gevonden kan worden, individueel verwerkingsactiviteiten gaan doen. Ze zoeken dan bijvoorbeeld de persoonsvorm in een achttal zinnen. Het gaat dus om één of enkele lesfasen, waarbij leerlingen zonder dat de leerkracht er direct bij betrokken is, aan de slag gaan. Goed voor de afwisseling en goed voor de voor de leerkracht die hiermee ook zijn handen vrij krijgt om een beperkt aantal kinderen tijdens de verwerking gericht te ondersteunen. In principe gaat het bij zelfstandig werken dus om een leerkrachtgebonden les met een aantal momenten waarop kinderen zelfstandig bezig zijn. Zelfstandig leren is wezenlijk anders. Hierbij is het namelijk het uitgangspunt dat kinderen onafhankelijk van de leerkracht de leerdoelen gaan bereiken. Ze werken individueel of in samenwerkende vorm en de leerkrachtrol is begeleidend. Zelfstandig leren stelt daarmee hoge eisen aan de leeractiviteit en het materiaal dat daarbij gebruikt wordt. De leerkracht staat niet permanent voor alle kinderen klaar met een paplepel met instructie, maar intervenieert alleen daar waar nodig.
De doelstelling
Een tweede belangrijk punt bij zelfstandig leren heeft te maken met de doelstellingen van de leeractiviteiten. Zelfstandig, onafhankelijk van de leerkracht, leren moet net als alle andere organisatievormen waarin onderwijs gegeven kan worden ergens toe leiden. Er moet een inhoudelijk doel zijn en de kinderen moeten dit weten. Bijvoorbeeld het kunnen schrijven van een verslag over een bijzondere dag of het correct kunnen toepassen van de verlengingsregel bij spelling. Is er geen doel, dan is het ook zeer de vraag of er sprake is van leren. Te vaak wordt zelfstandig leren gezien als een doel op zich, waardoor het feitelijke leerdoel achter de horizon is verdwenen. Wat vervolgens gebeurt is voorspelbaar: er worden allerlei taken bij elkaar gegrabbeld en het liep lekker als alle kinderen mooi aan het werk waren. Dit is echt een gemiste kans en onderwijs krijgen dreigt dan te verworden tot bezigheidstherapie. Deze situatie waarin het doel (dat moet bereikt worden) uit beeld is en het middel (het zelfstandig leren) tot doel is verheven, leidt tot weinig effectief onderwijs.
Het materiaal
Een derde belangrijk punt bij het zelfstandig leren is het materiaal dat gebruikt wordt. In principe is in wetenschappelijk opzicht vrij veel bekend over hoe een effectieve leeractiviteit in elkaar zit. Om een leerdoel te bereiken, is het belangrijk dat de taak wordt geïntroduceerd, er sprake is van een instructiemogelijkheid, de leerlingen verwerkingsopdrachten doen en er ter afsluiting sprake is evaluatie / reflectie. Dit geldt ook voor zelfstandig leeractiviteiten en wil deze organisatievorm succesvol zijn, dan zal het gebruikte materiaal opgebouwd moeten zijn vanuit een dergelijke lesfasering. Nogal wat methoden die de mond vol hebben van zelfstandig leren, kunnen dit absoluut niet maken. Er wordt de leerlingen uitsluitend een doe-activiteit voorgeschoteld en de aanname is dat er wel sprake zal zijn van leren. Dat het anders kan bewijst bijvoorbeeld de taalmethode Taal in beeld. Hierin staat de volledige les met alle fasen, inclusief het instructiemoment, in het leerlingmateriaal en kunnen de kinderen volledig zelfstandig de leerroute volgen. De taalles start met de doelstelling in het taalboek en vervolgens volgen de eerder genoemde fasen. Er wordt een uitstapje gemaakt naar het werkboek en weer terug in het taalboek volgt een korte evaluerende terugblik, waarbij nagegaan wordt of het lesdoel bereikt is of niet.
Figuur 1: Een taalles uit de methode Taal in beeld. De volledige les staat in het leerlingmateriaal. Iedere tab staat voor een lesfase. De les is daardoor maximaal geschikt voor zelfstandig leren.(Klik op afbeelding om deze te vergroten)
Altijd en overal?
Een vierde punt is de vraag of zelfstandig leren een geschikte werkwijze is voor alle kinderen. Het antwoord is kort en bevat drie letters: nee. Zelfstandig leren vraagt wat van de leerlingen: voldoende leesvaardigheid om de taak te kunnen begrijpen en uit te voeren en een passende werkhouding. Alleen maar zelfstandig leren en dat ook nog eens voor alle kinderen, iets dat sommige aanhangers van het nieuwe leren tot uitgangspunt gepromoveerd hebben, is een illusie. Een beter motto is: zelfstandig waar het kan, samen waar met moet. Zijn kinderen dus in staat om zelfstandig de leerdoelen te bereiken, dan is een organisatievorm gebaseerd op zelfstandig leren (individueel of samenwerkend) een zeer effectieve manier van onderwijs geven. Is aan deze voorwaarden niet voldaan, dan is er minstens in enige mate begeleiding nodig om resultaat te boeken. Het is zeker niet het materiaal dat een belemmering vormt, want goed zelfstandig leermateriaal is meestal ook zeer geschikt voor een meer begeleide setting. Andersom is een veel groter probleem. Materiaal dat gemaakt is voor begeleid of klassikaal gebruik is zelden geschikt voor zelfstandig leren.
Alleen of samen?
Een vijfde belangrijk punt bij zelfstandig leren is de vraag of de leerlingen individueel of samen gaan werken. Zelfstandig betekent namelijk niet automatisch alleen. Als kinderen individueel aan de slag gaan, dan biedt dit vaak organisatorische voordelen. Er is minder ruis in het lokaal, er hoeven geen duo's of groepjes samengesteld te worden en de leerkracht hoeft de samenwerking niet te corrigeren. Samenwerkend zelfstandig leren kan, doordat er sprake is van interactie, wel veel meerwaarde hebben. Kinderen kunnen elkaar zaken uitleggen, kunnen al discussiërend tot meer leerrendement komen en het is vaak ook veel leuker. Voor de leerkracht kan samenwerkend leren organisatorisch echter best lastig zijn. Niet in alle klassen is het samenstellen van groepjes en het daarna doelgericht samenwerken even gemakkelijk te realiseren. Om die reden ligt het voor de hand om in eerste instantie vooral gericht te zijn op het werken in tweetallen, ook wel duoleren genoemd. Daarna kan gekozen worden voor grotere groepjes, maar vaak neemt de doelgerichtheid af naarmate de groep groter wordt. En ook bij samenwerkend leren is het goed om in de gaten te blijven houden dat het een middel is en geen doel.
Zelfstandig leren heeft de dagelijkse onderwijspraktijk in potentie dus veel te bieden. Nu is het onze taak om het verantwoord en effectief in te zetten. Niet als doel, maar als middel. Zeg maar gerust een wondermiddel.