Door Jos Cöp
Momenteel woedt er in Nederland een forse onderwijsdiscussie die zich laat karakteriseren door het nieuwe leren versus het oude leren. Op zich een interessante discussie, maar tegelijkertijd ook nagenoeg zinloos omdat het een debat is tussen karikaturen van vormen waarin onderwijs aangeboden kan worden. De voorstanders van het nieuwe leren (kernwaarden: actief leren, authentiek leren) veroordelen het traditionele leren als massaoplossing, waarin de leerkracht klassikaal werkt en doceert aan een groep van dertig leerlingen. Het risico van deze vorm van onderwijs geven is dat met name dat de leerkracht hard aan het werk is, maar dat de leerlingen door een gebrek aan betrokkenheid en uitdaging afhaken. Het is duidelijk dat met het groter worden van de verschillen tussen kinderen deze massaoplossing nog maar onvoldoende werkt.
De voorstanders van het nieuwe leren komen vervolgens met een andere oplossing. De leerlingen moeten zelfstandig leren, aan de hand van opdrachten tot leren komen en de leerkracht kan hen daarbij begeleiden. Maar ook bij deze invulling van leren is het niet moeilijk om vast te stellen waar het mis kan gaan. Niet iedereen is op ieder moment sterk in staat om, zichzelf sturend, nieuwe kennis en vaardigheden op te doen. Dat vraagt motivatie, een passende leerhouding en zelfdiscipline. En als dit niet het geval is, dan is het resultaat nul. Het zogenaamde nieuwe leren kan dus best wel een interessant tegenwicht zijn, maar het gaat mis op het moment dat deze vorm van onderwijs geven als massaoplossing wordt neergezet. Een belangrijk kenmerk van westerse, geïndividualiseerde maatschappijen is namelijk dat de massa steeds minder bestaat er veel meer ruimte is voor het individu. Mensen willen wel behoren tot ‘hun’ groep, maar niet meer tot de massa. En met meer ruimte voor het individu nemen ook wensen, voorkeuren, favoriete leerstijlen en persoonsgerichte aanpassingen toe. Om die reden is de afgelopen decennia het supermarktaanbod zeer divers geworden ('Welke koffie heeft u voorkeur?'), zijn de massamedia zich steeds meer gaan richten op specifieke doelgroepen ('Kijk nu ook naar het themakanaal voor hondenbezitters'), is de flat als massaoplossing voor het wonen in de ban gedaan ('Creëer nu uw eigen droomhuis.') en is de dienstverleningssector, gericht op de persoonlijke behoeften, in omvang geëxplodeerd ('Bel ons voor een persoonlijk hypotheekadvies.').
Het onderwijs is uiteraard een stukje van die maatschappij die demassificeert. De discussie tussen de ene massaoplossing (traditioneel leren) en de andere (het nieuwe leren) is daarom naïef. In het onderwijs van de toekomst zal plaats zijn voor veel verschillende vormen van onderwijs geven, gericht op verschillende doelgroepen. Die behoeften verschillen nadrukkelijk op de kerndimensie: de mate waarin de leeractiviteiten al of niet leerkrachtgebonden worden uitgevoerd. Het ene uiterste van dit spectrum is leerkrachtgebonden begeleid leren (traditioneel klassikaal georiënteerd) en het andere uiterste is niet leerkrachtgebonden zelfstandig leren. De rest van het hele spectrum kun je er ergens tussenin plaatsen. Kortom, het onderwijslandschap wordt steeds leuker en diverser. Alleen zijn sommige bewoners van het landschap nog even gezellig blijven hangen in het 'er is maar één goed antwoord-syndroom'. Oftewel: er is maar één goede manier van onderwijs geven. Helaas zijn daar de woorden oud en nieuw in verzeild geraakt. Onnodig en misplaatst. Laten we het onderwijs gewoon af gaan stemmen op de groep waar het voor bedoeld is. Vervolgens halen we er met behulp van de wetenschap wat minder succesvolle varianten tussenuit. En wat houden we over? Goed werkend onderwijs in verschillende soorten en smaken. Lekker!
Momenteel woedt er in Nederland een forse onderwijsdiscussie die zich laat karakteriseren door het nieuwe leren versus het oude leren. Op zich een interessante discussie, maar tegelijkertijd ook nagenoeg zinloos omdat het een debat is tussen karikaturen van vormen waarin onderwijs aangeboden kan worden. De voorstanders van het nieuwe leren (kernwaarden: actief leren, authentiek leren) veroordelen het traditionele leren als massaoplossing, waarin de leerkracht klassikaal werkt en doceert aan een groep van dertig leerlingen. Het risico van deze vorm van onderwijs geven is dat met name dat de leerkracht hard aan het werk is, maar dat de leerlingen door een gebrek aan betrokkenheid en uitdaging afhaken. Het is duidelijk dat met het groter worden van de verschillen tussen kinderen deze massaoplossing nog maar onvoldoende werkt.
De voorstanders van het nieuwe leren komen vervolgens met een andere oplossing. De leerlingen moeten zelfstandig leren, aan de hand van opdrachten tot leren komen en de leerkracht kan hen daarbij begeleiden. Maar ook bij deze invulling van leren is het niet moeilijk om vast te stellen waar het mis kan gaan. Niet iedereen is op ieder moment sterk in staat om, zichzelf sturend, nieuwe kennis en vaardigheden op te doen. Dat vraagt motivatie, een passende leerhouding en zelfdiscipline. En als dit niet het geval is, dan is het resultaat nul. Het zogenaamde nieuwe leren kan dus best wel een interessant tegenwicht zijn, maar het gaat mis op het moment dat deze vorm van onderwijs geven als massaoplossing wordt neergezet. Een belangrijk kenmerk van westerse, geïndividualiseerde maatschappijen is namelijk dat de massa steeds minder bestaat er veel meer ruimte is voor het individu. Mensen willen wel behoren tot ‘hun’ groep, maar niet meer tot de massa. En met meer ruimte voor het individu nemen ook wensen, voorkeuren, favoriete leerstijlen en persoonsgerichte aanpassingen toe. Om die reden is de afgelopen decennia het supermarktaanbod zeer divers geworden ('Welke koffie heeft u voorkeur?'), zijn de massamedia zich steeds meer gaan richten op specifieke doelgroepen ('Kijk nu ook naar het themakanaal voor hondenbezitters'), is de flat als massaoplossing voor het wonen in de ban gedaan ('Creëer nu uw eigen droomhuis.') en is de dienstverleningssector, gericht op de persoonlijke behoeften, in omvang geëxplodeerd ('Bel ons voor een persoonlijk hypotheekadvies.').
Het onderwijs is uiteraard een stukje van die maatschappij die demassificeert. De discussie tussen de ene massaoplossing (traditioneel leren) en de andere (het nieuwe leren) is daarom naïef. In het onderwijs van de toekomst zal plaats zijn voor veel verschillende vormen van onderwijs geven, gericht op verschillende doelgroepen. Die behoeften verschillen nadrukkelijk op de kerndimensie: de mate waarin de leeractiviteiten al of niet leerkrachtgebonden worden uitgevoerd. Het ene uiterste van dit spectrum is leerkrachtgebonden begeleid leren (traditioneel klassikaal georiënteerd) en het andere uiterste is niet leerkrachtgebonden zelfstandig leren. De rest van het hele spectrum kun je er ergens tussenin plaatsen. Kortom, het onderwijslandschap wordt steeds leuker en diverser. Alleen zijn sommige bewoners van het landschap nog even gezellig blijven hangen in het 'er is maar één goed antwoord-syndroom'. Oftewel: er is maar één goede manier van onderwijs geven. Helaas zijn daar de woorden oud en nieuw in verzeild geraakt. Onnodig en misplaatst. Laten we het onderwijs gewoon af gaan stemmen op de groep waar het voor bedoeld is. Vervolgens halen we er met behulp van de wetenschap wat minder succesvolle varianten tussenuit. En wat houden we over? Goed werkend onderwijs in verschillende soorten en smaken. Lekker!